Er zijn nu meer markten in de Trynwâlden, dan in de Middeleeuwen. De markt werd toen gehouden in de meest nabije stad, “marcktplaats’’ Dockkum en pas na toekenning van stadsrechten waaronder het marktrecht.
Steden
Steden waren naast handelscentra ook wel militaire voorposten. Ze bouwden stadspoorten en de inwoners binnen de stadspoorten werden daarom wel poorters genoemd. Een plaats werd een stad nadat aan die plaats stadsrechten waren verleend. De eerste Nederlandse stad die stadsrechten kreeg was in 1061 de Friese plaats Stavoren. In 1298 kreeg Dokkum als vierde van de elf Friese steden stadsrechten en vanaf dat moment kon het een eigen wetgeving en rechtspraak toepassen. De stad kreeg ook tolrecht toegewezen voor het innen van geld, mocht eigen verdedigingswerken bouwen en mocht dankzij het marktrecht markten houden. Op de kaart van Dokkum van Bernardus Steringa à Schotanus uit 1664 zijn die stadspoorten nog te zien.) Er waren geen winkels in die tijd, handelaars trokken rond of je kocht wat je nodig had tijdens de marktdagen. Het marktrecht zorgde ervoor dat er veel handel gedreven kon worden in de stad Dokkum en dit bracht veel aanloop. Voorzieningen als logies en diverse gelegenheden om verteringen te gebruiken, waaronder in de eigen plaats gebrouwen bier en het tijdens het verblijf laten verzorgen van de paarden droegen bij aan de rijkdom van Dokkumer ondernemers en de stad.
Stadsrechten
Dokkum maakte vanaf 1298 een bloeitijd door en is veel eerder een stad geworden dan bijvoorbeeld Leeuwarden dat bijna even dicht bij de Trynwâlden ligt als Dokkum. Pas in 1435, het jaar waarin de Oldehove, Nijehove en Hoek samengevoegd werden tot één stad genaamd Leeuwarden, kreeg ook Leeuwarden stadsrechten. In ruil voor de verleende stadsrechten moesten de kooplieden in die steden wel belasting betalen aan de landsheer. De aan de stad verleende stadsrechten werden vastgelegd in een document en meestal was dit op perkament geschreven, of beter gekalligrafeerd. In 1531 werd door keizer Karel V een edict uitgevaardigd waarin de lokale overheden het bevel kregen hun wetten, de “stedelijke costumen” genoemd, officieel op schrift te stellen in rechtsboeken. Tijdens de Bataafse Republiek werd in 1795 het stadsrecht helemaal afgeschaft, al bleef het begrip stad gehandhaafd. Veel voorrechten of oude privileges verdwenen en rechtspraak en wetgeving kwamen steeds meer bij het centrale gezag te liggen.
Pergamees papier
De naam perkament is afgeleid van Pergamon, een stad uit de klassieke oudheid in het huidige Turkije. Het perkament is in die stad zo verbeterd dat het de naam aan deze stad dankt. De Attaliden vestigden in hun hoofdstad Pergamon de Bibliotheek van Pergamon, Attalus I begon in de laatste decennia van de 3e eeuw v.Chr. en zijn zoon Eumenes II bouwde door aan de collectie die 200.000 ‘boeken’ omvat zou hebben. Pergamon concurreerde met Alexandrië en daarom sneed Ptolemaeus V de export van papyrus af. Het oude Egypte was bijna de enige bron voor papyrus en daarom besloot Eumenes de traditionele papiermethode van de Ionische Grieken toe te passen. Zij gebruikten in plaats van papyrus behandelde schapenhuiden. Naar dit voorbeeld produceerde men in Pergamon ‘Pergameens papier’ ofwel perkament. Het oudste perkament dateert van 2700 voor Christus en is in Egypte gevonden. Perkament is sterker dan papyrus, maar was veel duurder. Perkament werd in de middeleeuwen veel in Europa gebruikt omdat papyrus vochtgevoelig is en niet lang houdbaar in het natte Europa. Minder gevoelig papier bestaat vanaf de 14e eeuw, maar werd in die tijd nog als minderwaardig schrijfmateriaal beschouwd.
Perkament
Perkament lijkt papierachtig, maar wordt gemaakt van huid, meestal de huid van een kalf, koe, geit, schaap, konijn of ezel. Perkament van kalfshuid had de beste kwaliteit, de stadsrechten van Utrecht zijn op perkament van kalfshuid geschreven. Deze soort vellum, velijn, genoemd was de duurste soort perkament en kwalitatief beste. Perkament is gemiddeld rond de 0,6 mm dik, maar er zijn dunnere of dikkere variëteiten, afhankelijk van de gebruikte soort huid. (Huidige schrijfpapier is 0,1 mm dik). Perkament maken is arbeidsintensief en tijdrovend. De huid van een geslacht dier wordt langdurig in, oorspronkelijk stromend, water om deze zacht en schoon te maken. Daarna volgt een kalkwaterbad waarin de haarwortels en vleesresten loskomen. De laatste haarresten en vleesresten werden voorzichtig verwijderd met gebruik van een sikkelvormig mes, waarna de huid op een houten raam wordt gespannen en het vel een glad oppervlak krijgt. Tenslotte wordt het perkament weer afgeschraapt en gepolijst met puimsteen en kalk, waarna het op maat werd gesneden.
Trynwâldster Gerhild van Rooij uit Aldtsjerk
Foto’s
1 Verdedigingswerk en poorten in marktstad Dokkum op pagina 205 in “Beschryvinge ende nieuwe caerten van de heerlijckheydt van Frieslandt tusschen ’t Flie ende de Lauwers”, Bernardus Schotanus à Sterringa, 1664, hoogte papier: 32 cm, breedte: 21 cm (Rijkscollectie) NB De atlas is in perkament gebonden.
2 Miniatuur “Afschrapen opgespannen perkament met sikkelvormig mes”.
3 Detail opgespannen perkament van geitenhuid.