Inheemse witte meidoornbomen zijn al van oudsher aangeplant als veekering en windhaag en staan ook in het prachtige coulisselandschap van de Trynwâlden. Bij aankoop van ons pand stond er een verwilderde meidoorn tussen uit verband gedrukte tegels. De nu metershoge en metersbrede meidoorn staat nu al 35 jaar in aarde en moet hier ooit als eenling uit de bomenhaag rond het landje of schoollandje achter ons huis tussen de stenen terechtgekomen zijn.
Noardlike Fryske Wâlden
Meidoorns staan in de Trynwâlden langs bosranden, in houtwallen, heggen, hagen of singels, in loofbosjes, in landshapsparken en tuinen. Als Trynwâldster en gastheer van de Noardlike Fryske Wâlden vertel ik graag over het cultuurhistorische landschap in de Trynwâlden, waaronder hagen en houtwallen. De meidoorn was mogelijk al een haagboom of haagstruik in de Bronstijd. Romeinen verstonden de kunst van het haagvlechten en vlochten meidoornhagen rond hun nederzettingen. Keizer Julius Ceasar noemde de doornhagen al om de vijand te weren. Gemengde hagen en meidoornhagen werden in agrarisch gebied in heel Europa toegepast totdat eind negentiende eeuw het prikkeldraad werd uitgevonden. In de daarop volgende eeuw is ruim driekwart van de natuurlijke hagen verdwenen ten gunste van palen met kunstmatig gefabriceerde prikkeldraad of linten. Nu er uit oogpunt van het klimaat meer aandacht is voor biodiversiteit, worden weer hagen hersteld of aangelegd.
Meidoorn in de Trynwâlden
De meidoorn is een bladverliezende, winterharde, traag groeiende, doornige heester of boom met vormeloze tot ronde, dicht vertakte kroon en kan honderd tot vijfhonderd jaar oud worden. De lichtgrijze gladde stam wordt later een bruine geschubde met vele kleine barsten. Er bestaan honderden soorten meidoornen, ze dragen opvallende witte bloesems, een enkele soort draagt rozerode bloesems. Rode meidoorns staan meestal solitair in parken of tuinen. Drie witte meidoornsoorten zijn inheems in Nederland. Dat zijn de tot tien meter hoge eenstijlige meidoorn, die minder zoet geurt en dieper ingesneden bladen heeft dan de 4 tot 6 meter hoge tweestijlige meidoorn en koraalmeidoorn. De naam meidoorn verwijst naar mei, de maand waarin de witte bloementrossen de kroon van de meidoorn als een wolk bedekken, zoveel bloesems geeft de meidoorn. Het is ieder jaar een feest wanneer de zoete geur van de meidoornbloesem ons huis binnenwaait en zich buiten vele insecten van de nectar en bladen eten en onder meer eitjes leggen in vruchtbeginsels waar dan weer vogels op afkomen.
Doornen
De meidoorn hoort tot de uitgebreide familie rosaceae of roosachtigen, en tot de subfamilie maloideae, de appelfamilie. Veel soorten uit de rosaceae vormen takdoorns als bescherming tegen dieren. De Nederlandse naam meidoorn verwijst naar deze houtige uitsteeksels met vlijmscherpe punt op nieuwe meidoorntakken. In Frankrijk wordt de meidoorn wel noble épine genoemd, men geloofde dat de doornenkroon van Jezus van meidoorntakken gevlochten was. In het landschap houden de doornen van oudsher het vee op afstand. Vee eet niet graag takken met doornen, wel de eenlingen die rond de meidoorns opkomen en nog geen scherpe doornen hebben gevormd. De solitaire meidoorn en hagen met onder meer meidoorn bieden door de doornen en een dichte bladerdek een ideale nestgelegenheid aan vogels en er schuilen vaak velddieren onder de hagen. Vanaf de herfst tot eind van de winter kunnen vogels en trekvogels zich voeden met de rode of oranje meidoornbessen. De meidoorn is prachtig en een echte waardplant voor de natuur.
Hardhout
De botanische naam voor meidoorn luidt crataegus en is afgeleid van het Griekse kratos, kracht of sterkte, en verwijst naar de buitengewone hardheid van het meidoornhout. Van dit hout zijn duurzame gebruiksvoorwerpen gemaakt, religieuze en wereldse siersnijwerken en houtdraai-producten. Kunstenaars maken nog siervoorwerpen uit meidoornhout, en vanwege de hardheid wordt dit hout ook gebruikt voor stelen en vroeger als schavotblok voor onthoofdingen. Door de slijtvastheid is meidoornhout bij uitstek geschikt voor houten tandraderen in molens, die het land droog moesten houden of belangrijk waren voor de industrie of voedsel en zo zijn er nog veel meer toepassingen en verhalen over de inheemse waardboom de meidoorn.
Trynwâldster Gerhild van Rooij uit terpdorp Aldtsjerk, tekst en foto’s
1. Bloeiende witte meidoorn in avondlicht, particuliere tuin, achter GBV, Aldtsjerk
2. Meidoorntakken met bloesems, zie 1.
3. Uiteinde tak met meidoornblad en vruchtbeginsels, zie 1.
4. Deel van meidoornstam, zie 1.
PS De meidoorn heeft geen stekels, maar doornen. Een stekel is een uitsteeksel dat uit een vervormde bladknop is ontstaan, een doorn een uitsteeksel aan een tak.