
In de zeventiende eeuw telde Friesland honderden eendenkooien. Een aantal kooien is verdwenen en veel bewaard gebleven kooien zijn pleisterplaatsen geworden voor trekwild en ideale broedplaatsen voor vogels. In Aldtsjerk ligt een rond het jaar 2000 door stichting Op Toutenburg gerestaureerde eendenkooi. De kooi is geen vangkooi meer, maar een karakteristiek cultuurhistorisch landschapselement.
Kooibos
Familienamen als Kooyker, Kooistra en Kooijman herinneren aan de tijd dat er in Nederland duizend of meer eendenkooien waren, ook de beroemde Friese schilder Willem Bartel van der Kooi dankt zijn naam aan de kooi uit het familiebezit in Achtkarspelen. In Friesland worden de functies van eendenkooien zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Bij een ‘vangende’ kooi moet het zo rustig mogelijk blijven. Een kooi in de buurt kan dan een ‘excursiekooi’ worden zodat men geen ‘vangende’ kooi bezoekt. Andere kooien zijn nu stille, bio-diverse plekken. De eendenkooi geldt als een uitvinding uit de Lage Landen, de oudste bekende dateert uit 1314. Eendenkooispecialist Gerard Mast publiceerde het tweedelige standaardwerk “Eendenkooien in Fryslân 1450-2015”, waarin ook kooien uit de Trynwâlden zijn beschreven.
Eendenkooibosjes zijn van veraf te herkennen aan de vorm.
Aldtsjerk
Het kooibosje bij Aldtsjerk bestaat uit een variatie van aaneengesloten loofbomen, met verschillende kruinen en bladkleuren. De kooi in Aldtsjerk is maar zelden opengesteld voor bezoek, wel is de indeling van deze kooi te zien op een door het weer aangetaste informatiebord en online. Van verschillende wegkanten af zijn de dicht opeen geplante bomen of struiken te zien die samen het kooibos in Aldtsjerk vormen. Achter de kooibosjes ligt de kooiplas en een installatie met vangpijpen die tot doel had eenden te vangen voor consumptie. In die tijd zwommen er half-tamme eenden als lokeenden. Ze lokken hun wilde soortgenoten de vangpijp in, waarna de kooiker met zijn kooikershondje achter de schermen vandaan komt. De wilde eenden schrikken en vliegen verder de zogenoemde vangpijpen in, de lange sloten met schotten en rietmatten en aan het eind een net als ingenieus systeem voor de vangst van wilde eenden, die gezien werden als handelswaar en lekkernij. Tegenwoordig worden er wel eenden geringd in de kooien en er wordt ook wel wetenschappelijk onderzoek gedaan.
Biodiversiteit
Op 6 september 2018 is het grote Waddenfondsproject ‘Kongsi van de eendenkooi’ afgerond, 24 kooien zijn toekomstbestendig gemaakt. In samenwerking met Landschapsbeheer Friesland, Landschapsbeheer Groningen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, het Groninger Landschap, de Kooikervereniging en It Fryske Gea zijn Friese, Groningse en Noord-Hollandse kooien rond de Waddenzee opgeknapt. De resterende eendenkooien zijn oase-eilandjes in het landschap. Het leefgebied van de kooi- of staleenden bestond uit de kooiplas, vangpijpen en walkanten. Kooiplassen die geen vangkooien meer zijn trekken eenden, meerkoeten, waterrallen, watersnippen, futen, roerdompen en rietzangers aan. Vaak leven er in de sloten in en om eendenkooien veel vissoorten waaronder minder vaak voorkomende soorten zoals bittervoorn, modderkruiper en kroeskarper. De grote biodiversiteit in de planten rond en in de sloten trekken diverse insecten aan. De woerden, hennen en kleine eendjes zwemmen er ook nog en eten er als omnivoor, planten en kleine dieren.
Eendenkooi in de taal
Pottenkijkers waren niet welkom in de kooi, een kooiker hield de kooi voor zichzelf om de eenden niet te verstoren en omdat ze goede inkomsten gaven. De uitdrukking achter de schermen is ontleend aan de kooiker die vanachter de rietschermen ongezien de eenden met voer naar het eind van de kooi kon lokken en opjagen. Volgens van Dale zou de uitdrukking ‘De pijp uit gaan’ niet verwijzen naar de eendenkooi, omdat eenden de vangpijp ingaan. Jagers noemen verbindende gangen tussen konijnenholen wel pijpen. De uitdrukking verwijst vermoedelijk naar de konijnen- en dassenjacht, volgens Van Dale ging een tijdens het jachtseizoen gedood konijn voorgoed ‘de pijp uit’. De Friese jager T. Meijer uit Burgum, wist me echter te vertellen dat de uitdrukking ‘De pijp uit gaan’ wel degelijk kan verwijzen naar de manier van vangen en plaats van doden van de wilde eend door de kooiker: aan het eind van de vangpijp zit de kooiker die de eend doodt.
Tekst en foto’s Trynwâldster Gerhild van Rooij, Aldtsjerk
Foto 1. Veld en Kooibos, Aldtsjerk.
Foto 2. Detail bord met plattegrond van het Kooibos, Aldtsjerk.
Foto 3. Detail Kooibos, Aldtsjerk.