
Oktober is de maand van de geschiedenis en heeft dit jaar het thema Natuurlijk. In dit kader worden er landelijk veel activiteiten gehouden, waaronder lezingen op historische locaties. Vereniging Hendrick De Keyser nodigt regelmatig specialisten uit om in die maand op het thema toegespitste kennis te delen in een van de historische panden van de vereniging.
Dit jaar mocht ondergetekende in Museumhuis Van Eysinga (Leeuwarden) het thema Natuurlijk toelichten aan de hand van het natuurlijk gebruik van bepaalde objecten, Het museumhuis vertegenwoordigt de wooncultuur van de achttiende en vroeg negentiende eeuw. De fraaie historische inktpotten in het museum waren aanleiding om te vertellen over historische inkt, zoals ook gebruikt en verzameld in de Trynwâlden.
Historische, natuurlijke inkt
Inkt is een vloeibaar middel om mee te schrijven of drukken. In de tijd dat er nog geen synthetische inkten waren was inkt een puur natuurproduct. Een van de oude inktsoorten kwam van de geschubde inktzwam of Coprinus comatus, een paddenstoel die nog altijd in de Trynwâlden te vinden is en de naam dankt aan haar inktzwarte vervloeiing. Er zijn honderden inktzwammen van het geslacht Coprinus en de geschubde inktzwam hoort tot de meest voorkomende soorten. De paddenstoel is van mei tot in november vaak in groepen te vinden op gras op losse zanderige grond, ruigten, langs wegen, in bermen, op dijken, bospaden, in grindpaden of pas omgewerkte grond op akkers en weilanden en in parken bij states of parken in steden en dorpen en op bemest gras in plantsoenen, tuinen, plaatsen met rijke grond en bij vuilstortplaatsen. Deze plaatjeszwam kan tegen stikstof, ruimt plantaardige resten op en is een nemafotage, een nematode of minuscule wormpjes of aaltjes etende paddenstoel. De nematode voorzien de paddenstoel van stikstof en de paddenstoel zet de aaltjes om in anorganische meststoffen.
Verschijning geschubde inktzwam
Jonge geschubde inktzwammen hebben een 5 tot 15 cm hoge hoed die eerst ovaal- of eivormig is en daarna klokvormig wordt. De jonge hoed is wit met een licht tot camel-bruin glad centrum en bedekt met grote, witte tot lichtbruine omgekrulde schubben. De witte lamellen (plaatjes) aan de onderzijde van de jonge paddenstoelhoed staan dicht opeen. Later verkleuren de lamellen vanaf de rand via roze naar zwart, waarna de oude hoed vanaf de rand inscheurt, oprolt en langzaam tot zwarte drabbige inkt vervloeit. De witte, 4 tot 20 cm lange steel is hol met een lage beweegbare smalle ring die vrij snel afvalt. Na het oprollen van de hoed blijft de kale steel staan, afhankelijk van de stand draagt de steel sporen van de zwarte inktdrab of blijft wit en andere stelen vallen in het plasje inktzwarte drab uit de hoed. Een nog witte geschubde inktzwam kan een paar uur na het plukken beginnen te verkleuren, door de inktzwammen in een glazen of metalen bak te laten liggen kunnen ze verinkten. Na enkele dagen kan de inkt verzameld worden om, oorspronkelijk met een van een grote veer gemaakte pen te schijven. Een kroontjespen of rietpen werkt ook goed, wel is de historische inkt stroperiger waardoor deze anders vloeit dan huidige inkten.
Trynwâldster Gerhild van Rooij, tekst en foto’s
1. Oprollende hoed van de geschubde inktzwam (15.10.2025, foto auteur).
2. Geschubde inktzwammen in diverse stadia (als 1).
3. Stelen van vervloeide geschubde inktzwammenhoed (als 1).
4. Inktpot collectie Hendrick de Keyser Museumhuis Van Eysinga (Leeuwarden) bij lezing auteur op 3.10.2025 (foto Femke Feddema).